Als je wat grasduint in oude tijdschriften kom je mooie dingen tegen die je dan ook wel een keertje wilt doorgeven. Voor de liefhebbers nu dus ter informatie.
Ver voor de oprichting van KUBES en in de periode dat de eerste rechtsvoorganger van het Oogfonds (VNBW) gestalte kreeg, laat staan dat we wisten dat er ooit iets zou komen als RAAK, en allerlei initiatieven vanuit het perspectief van belangenhebbenden, was er al belangstelling voor het toegankelijk maken voor blinden en slechtzienden van kunst en musea. Ik kwam een berichtje tegen in De Blindenbode, het blad van de toenmalige Nederlandse Blinden Bond (een verre voorganger van wat later de NVBS en nog later de Oogvereniging zou worden). We praten over 1950 en over Henri Moore in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Kortom, we werken dus allemaal in een traditie die al 70 jaar of langer geleden is gestart. Er gebeurden en gebeuren ook nu nog mooie dingen op dit terrein door en met de belangenorganisaties en hun leden en sympathisanten. Maar natuurlijk is er nog steeds een wereld te winnen als het om toegankelijkheid gaat. Geniet ook van de stijl van schrijven in die tijd.
In de maand Februari werd in het Stedelijk Museum te Amsterdam een tentoonstelling gehouden van het werk van de Engelse beeldhouwer Henry Moore. Het was een even sympathieke als originele gedachte van de Directeur der Gemeentelijke musea, blinden in de gelegenheid te stellen zich een begrip te vormen van deze voor hen vreemde materie. Aan de Directies der Werkinrichtingen en aan de Blindenorganisaties werd hiertoe een schrijven gezonden, waarin door genoemde directeur aan de blinden een gratis bezoek aan de tentoonstelling werd aangeboden.
De directeur van de Inrichting aan de Plantage Middenlaan, alsmede de besturen van de Amsterdamse Blindenbond en van de Ned. Chr. Blindenbond afd. Amsterdam, verzuimden niet, van de geboden gelegenheid een dankbaar gebruik te maken. aan de tewerkgestelden op genoemende inrichting werd de uitnodiging via de directie doorgegeven, terwijl voor hen, die niet op een inrichting werkzaam zijn, vanwege de inrichting en de 2 genoemde organisaties de uitnodiging per circulaire werd verspreid.
Pl.m. 40 blinden meldden zich aan, waarvoor 4 extra rondleidingen werden georganiseerd. Deze rondleidingen zouden oorspronkelijk in rekening worden gebracht, doch ten slotte werden ons ook deze gratis door de directeur der Gem. Musea aangeboden.
Het is zeker geen gemakkelijke taak, blinden in te leiden in de schoonheid van beeldhouwkunst, en dan nog wel van moderne beeldhouwkunst. De boeiende, enthousiaste en deskundige wijze, waarop mevrouw Hunziker, die bij de rondleidingen voorlichting gaf, deze taak opvatte en ten uitvoer bracht, heeft er alles toe bijgedragen, deze rondleidingen voor ons te maken tot een evenement, waaraan wij met veel genoegen zullen terugdenken. Het enkel betasten van de tentoongestelde beelden zou ons weinig voldoening hebben gegeven, maar, hoewel de meesten van ons waarschijnlijk niet alles ten volle zullen hebben kunnen waarderen, heeft toch de toegewijde voorlichting van mevrouw Hunziker ons meer inzicht gegeven in kunstuitingen, waarvan wij tot nu toe geen notie hadden. Wij kunnen gerust zeggen, dat wij dikwijls van de schoonheid van vorm hebben genoten. Dit experiment kan zeker geslaagd genoemd worden.
Een woord van hartelijke dank aan de directeur der Gem. Musea en aan mevr. Hunziker mag hier stellig niet achterwege blijven. Laten we hopen dat het sympathieke voorbeeld navolging moge vinden.